Een ogenblik geduld a.u.b.

Verantwoording

Databronnen

De gegevens op deze website komen uit de landelijke Gezondheidsmonitor Jeugd, Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen en Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen. Met de gezondheidsmonitors worden gegevens verzameld over de gezondheid, leefstijl en het welzijn van inwoners van Amsterdam, Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn. Meer informatie over de gezondheidsmonitors is te vinden op Gezondheidsmonitors | RIVM. Voor onze Kindmonitor gebruiken we gegevens van de Jeugdgezondheidszorg via Jij en Je Gezondheid (meer info op www.info.jijenjegezondheid.nl) en registraties uit Kidos. Vaccinatiegegevens komen van het RIVM.

Vragenlijsten

Voor een overzicht van al onze vragenlijsten verwijzen we je graag door naar deze pagina

Gender

Vanaf 2021 is gender uitgevraagd i.p.v. geslacht met de antwoordopties: ‘man/jongen’, ‘vrouw/meisje’, ‘anders’ en (voor sommige monitors): ‘non-binair’. We presenteren hier alleen gegevens over mannen/jongens en vrouwen/meisjes vanwege het kleine aantal respondenten dat zich als anders of non-binair identificeert.

Hoe is herkomst bepaald?

De definitie van het CBS (1) wordt gebruikt als uitgangspunt voor het bepalen van de herkomst van een persoon. Aan de hand van het geboorteland van de persoon en dat van zijn of haar ouders wordt de persoon ingedeeld in drie categorieën: Nederland, Europa en Buiten-Europa. Als een persoon en zijn of haar ouders in Nederland zijn geboren, heeft hij/zij een Nederlandse herkomst. Als iemand in het buitenland is geboren, is dat geboorteland zijn of haar land van herkomst. Als iemand in Nederland is geboren, maar één van de ouders of beide ouders niet, is het geboorteland van de ouders het land van herkomst. Het geboorteland van de moeder wordt gebruikt als beide ouders in het buitenland geboren zijn. De indeling van het land van herkomst in de categorieën Europa en Buiten-Europa is gebaseerd op de volgende tabel van het CBS: Landenindeling van de variabele herkomstland, 2022 | CBS
1. Nieuwe indeling bevolking naar herkomst | CBS

Zijn de gegevens representatief voor Amsterdam en Amstelland?

Ja. Als gegevens beschikbaar zijn van minder dan 80% van de populatie, worden de verzamelde gegevens gewogen, waarbij de richtlijn van GGD Nederland als uitgangspunt wordt gebruikt.
2. Brink C van den, Uitenbroek D, Brink M van den, Boer E de, Hajema K, Schipper M. Richtlijn wegen voor GGD-epidemiologen. Utrecht: GGD Nederland, 2009.

Hoe worden de stadsdelen, stadsgebieden, gebieden en wijken bepaald?

De indeling naar stadsdeel, stadsgebied, gebied en wijk vindt plaats op basis van de postcode van het woonadres. De richtlijnen van de gemeente Amsterdam worden hiervoor gebruikt. De stad Amsterdam is opgedeeld in 9 stadsdelen/stadsgebieden: Noord, Oost, Zuidoost, Zuid, Centrum, West, Westpoort, Nieuw-West en Weesp. Voor de indeling naar gebied wordt gebruik gemaakt van indeling in 25 gebieden en 110 wijken voor het Sociaal Domein zoals vastgesteld door B&W in 2022 (3). De gemeenten in de regio Amstelland hebben de wijkindeling samengesteld.
3. Nieuwe indeling naar wijken en buurten in Amsterdam

Zijn de verschillen statistisch getoetst?

Met statistische toetsen wordt bekeken hoe groot de kans is dat een gevonden verschil tussen groepen op toeval berust. Tenzij anders vermeld, staat op deze website geen informatie over statistische significantie van verschillen. U kunt dus niet zien of een gevonden verschil daadwerkelijk bestaat of mogelijk op toeval berust. Daarbij is het goed om te weten dat een eventuele toename of afname van een uitkomst ook het gevolg kan zijn van verschillen in werkwijzen en meetinstrumenten over de tijd. Verder zijn door afrondingsfouten kleine verschillen mogelijk tussen de cijfers op deze website en de cijfers in rapportages van GGD Amsterdam. 

In publicaties spreken we van verschillen als deze statistisch getoetst zijn middels een Pearson's chi-kwadraattoets. Soms is er een statistisch significant verschil terwijl de afgeronde percentages hetzelfde zijn. De onafgeronde percentages verschillen dan echter wel. Of het verschil klinisch relevant is, is aan de lezer. 

Waarom zijn sommige cellen leeg?

Hiervoor zijn drie mogelijke redenen:

  • er zaten minder dan 100 personen in de onderzoekspopulatie;
  • het onderwerp is niet nagevraagd in een bepaalde groep of jaar;
  • de vraagstelling is anders dan in voorgaande jaren.

Hoe is opleidingsniveau bepaald?

Opleidingsniveau Kindmonitor
Het hoogst afgemaakte opleidingsniveau van ouders van 5- en 10-jarige kinderen is verdeeld in de volgende 2 categorieën: 

  • Po/vmbo/havo/vwo/mbo
    o    (Enkele jaren) lagere school
    o    Diploma lbo/mavo/vmbo
    o    Diploma havo/vwo/mbo
  • Hbo/wo
    o    Diploma hbo/universiteit
     

Onderwijssoort Gezondheidsmonitor Jeugd
Deze monitor wordt uitgevoerd bij leerlingen in klas 2 en 4 (13-16 jaar oud) van het regulier voortgezet onderwijs. Het huidige onderwijssoort van de leerlingen is verdeeld in de volgende 2 categorieën:

  • Vmbo

    o    Vmbo-b (basis)
    o    Vmbo-k (kader)
    o    Vmbo-g (gemengd)
    o    Vmbo-t (theoretisch, mavo)

  • Havo/Vwo

    o    Havo
    o    Vwo (atheneum, gymnasium)
     

Opleidingsniveau Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen
Het opleidingsniveau (huidig of hoogste afgerond) van de jongvolwassenen is verdeeld in de volgende 4 categorieën met de types die daaronder vallen:

  • vo of geen opleiding  
    o    Geen opleiding
    o    Voortgezet speciaal onderwijs (vso)
    o    Praktijkonderwijs
    o    Vmbo-b/vmbo-k
    o    Vmbo-g/vmbo-t/mavo
    o    Havo
    o    Vwo
  • mbo
    o    Mbo niveau 1
    o    Mbo niveau 2
    o    Mbo niveau 3
    o    Mbo niveau 4
  • hbo
    o    Hbo
  • wo
    o    Universiteit
     

Opleidingsniveau Gezondheidsmonitor Volwassenen en Ouderen
Het opleidingsniveau van de deelnemers is als volgt ingedeeld in 3 categorieën:

  • po, vmbo, mbo-1  
    o    Geen opleiding (lager onderwijs niet afgemaakt)
    o    Lager onderwijs (basisschool, speciaal basisonderwijs)
    o    Lager of voorbereidend beroepsonderwijs (zoals ambachts- of huishoudschool, lts, leao, lhno, vmbo-b/k, speciaal onderwijs, praktijkonderwijs)
    o    Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (zoals (m)ulo, mavo, vmbo-g/t, mbo-kort, mbo-1)
  • mbo 2-4, havo, vwo
    o    Middelbaar beroepsonderwijs (zoals vakopleidingen bakker of kapper, mbo-lang, mts, meao, bol, bbl, mbo-2, mbo-3, mbo-4)
    o    Hoger algemeen en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (zoals hbs, mms, havo, vwo, atheneum, gymnasium)
  • hbo, wo
    o    Hoger beroepsonderwijs (zoals kweekschool, hbo, hts, heao, hbo-v, kandidaats of bachelor wetenschappelijk onderwijs)
    o    Wetenschappelijk onderwijs (doctoraal of master, postdoctoraal, hbo-master

Hoe is gewichtsklasse bepaald?

Of iemand ondergewicht, een gezond gewicht, overgewicht, of obesitas heeft wordt bepaald met behulp van de BMI. BMI staat voor body mass index en wordt berekend door het gewicht te delen door de lengte in het kwadraat (BMI = gewicht / lengte * lengte). 

Voor volwassenen betekent een BMI van 25 of hoger dat er sprake is van overgewicht en een BMI van 30 of hoger dat er sprake is van obesitas (een ernstige vorm van overgewicht). 

Voor kinderen zijn de BMI-afkapwaarden gebaseerd op internationale afkapwaarden en afhankelijk van de leeftijd en het geslacht. De gewichtsklasse van de jeugd wordt bepaald met speciaal voor de jeugd ontwikkelde internationale afkapwaarden (4, 5).

 

4. Cole TJ, Bellizzi MC, Flegal KM, Dietz WH. Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide: international survey. BMJ, 2000, 320: 1-6.
5. Cole TJ, Flegal KM, Nicholls D, Jackson AA. Body mass index cut offs to define thinness in children and adolescents: international study. BMJ, 2007, 335: 194-201.

Hoe is huishoudinkomen bepaald?

Het huishoudinkomen (of ‘verzamelinkomen’) is het gezamenlijke inkomen van de bewoners op een adres. De rijksoverheid stelt de bedragen van het minimumloon elk half jaar vast. Elke gemeente bepaalt de inkomensgrens voor hulp voor minimahuishoudens. De bestuurders van Amsterdam hebben daarom besloten dat inwoners die tot 130 procent van het minimumloon verdienen door de gemeente ondersteund worden. De gemeente wil hiermee een zogenaamde armoedeval voorkomen, en Amsterdammers helpen die een inkomen hebben net boven het bijstandsniveau. Op die manier worden ook werkenden met een laag inkomen geholpen. Het aantal minimahuishoudens geeft dus weer hoeveel huishoudens er ondersteuning kunnen krijgen.